23 november 2013

Sean Penn

Sean Justin Penn (Santa Monica, 17 augustus 1960) is een Amerikaanse acteur en regisseur. Penn is zoon van regisseur Leo Penn, die gedurende het bewind van McCarthy op een zwarte lijst stond omdat hij weigerde te getuigen. Hij heeft twee broers: acteur Chris Penn (1965-2006) en muzikant Michael Penn. Penns moeder is actrice Eileen Ryan, te zien in de rol van grootmoeder in de film At Close Range. Penn begon zijn carrière als Spicolli in de film Fast Times at Ridgemont High en verscheen sindsdien in meer dan veertig films. Hij kreeg tweemaal de Oscar voor de beste mannelijke hoofdrol van het jaar. De eerste won hij in 2003 voor de film Mystic River, de tweede in 2009 voor zijn rol als homorechtenactivist Harvey Milk in de gelijknamige film Milk. Hij werd nog drie keer eerder genomineerd voor een de Oscar in dezelfde categorie, voor zijn vertolkingen in I Am SamSweet and Lowdown en Dead Man Walking. Zanger Eddie Vedder (bekend van Pearl Jam), die met Penn bevriend is, schreef voor enkele films waarin Penn acteerde of die door hem werden geregisseerd, soundtracks (waaronder Dead Man Walking, Into the Wild, I Am Sam).

Maatschappelijk Engagement
Penn was een militant tegenstander van de Irakoorlog. Tevens steunt hij Sea Shepherd en maakt hij deel uit van de adviesraad van deze organisatie.

Privéleven
Penn heeft een bewogen privéleven achter de rug. Hij was verloofd met actrice Elizabeth McGovern, in 1984 zijn tegenspeelster in Racing with the Moon. Hij trouwde Madonna in 1985 en scheidde in 1989 van haar. Vervolgens begon hij een relatie met Robin Wright, met wie hij in 1991 dochter Dylan en in 1993 zoon Hopper kreeg. In 1996 trouwden ze. In december 2007 was er voor het eerst sprake van een scheiding, maar de aanvraag werd ingetrokken. In april 2009 en in mei 2009 gebeurde hetzelfde. Op 12 augustus 2009 vroeg Robin Wright vervolgens definitief de scheiding aanSindsdien had Penn relaties met onder andere het fotomodel Jessica White, Scarlett Johansson en Stacey Koplin.

Bron: Wikipedia

Trailer U Turn




Recensie: U Turn

Regie: Oliver Stone | 125 minuten | drama, misdaad, thriller | Acteurs: Sean Penn, Jennifer Lopez, Nick Nolte, Billy Bob Thornton, Powers Boothe, Joaquin Phoenix, Claire Danes, Jon Voight
Geen weggegooide tijd, deze parodie op thrillers, roadmovies en smalltown America. Op basis van een scenario van John Ridley – een bewerking van diens roman ‘Stray Dogs’, ook de oorspronkelijke titel van deze film – bracht Oliver Stone een luilekkerlandcast bijeen die stuk voor stuk overtuigend hun ding doen. Ga er maar even voor zitten: Sean Penn als anti-held, Jennifer Lopez als femme fatale, Nick Nolte als boze (stief-)vader, Billy Bob Thornton als dorpsgek, Powers Boothe als corrupte sheriff, Joaquin Phoenix als hick, Claire Danes als vrouwelijke equivalent daarvan en Jon Voight als indiaanse bedelaar. Overkill is het niet, want iedereen kent zijn plaats.
Het is de grote verdienste van Stone en zijn mensen dat hij zonder groot thema toch een film met klasse maakt. Vooral het camerawerk, dat zelfs van een kleinbeeldtelevisie afspat: hallucinerende beelden als het onheil zich aandient; gezichtsshots van onderaf en tegen de zon in: film noir…
Maar U Turn past in geen enkel hokje. Als reguliere thriller is deze film eigenlijk onverkoopbaar. Omdat alles draait om ‘pech’ – misschien iets teveel – wordt zelfs het einde van de film daaraan opgeofferd. Stone zet je daarmee eigenlijk op het verkeerde been. Roadmovie-, lach-of-ik-schiet-, parodie- en thrillerelementen lopen constant door elkaar heen; denk je vervolgens dat het als thriller eindigt, kom je alsnog bedrogen uit.
Het gecompliceerde verhaal van Grace en Jake had misschien net iets meer aandacht verdiend, maar dat zal niet de bedoeling van Stone geweest zijn. U Turn is een broodje stijlvolle humor tussen de warme dramamaaltijden door. Niettemin worden de dramatische personages in deze film door Lopez en Nolte overtuigend neergezet; gelachen kan er worden er om het tienerstelletje Phoenix en Danes en bewonderend gegniffeld om automonteur Thornton, die daarvoor alleen maar in beeld hoeft te komen, of hij nu in zijn onderbroek staat of met een zwembril op radiatorslangen vervangt. Sean Penn is de duizendpoot van deze film: romantische held, slechterik, loser, huilebalk, vechtersbaas en arrogante stedeling. En passant zet Stone de Amerikaanse fascinatie met gezin en ras nog even te kijk. En die met auto’s. ,, It’s a ’64 ½ Mustang!”, krijst een verschrikte Bobby als de freaky automonteur zijn klassieke cabriolet uit elkaar wil halen. Jan-Kees Verschuure

Recensie: U Turn

Bobby Cooper (Sean Penn) is met zijn '64 Ford Mustang cabrio onderweg om in Vegas zijn schuld in te lossen en hoopt op die manier te vermijden dat hij voor een verder uitstel nog meer vingers verliest, hij heeft er immers maar 8 meer... Maar dan laat zijn auto het afweten en vertikt hij het om een U turn te maken...Het slappe begin van de film deed het slechtste vermoeden, maar eenmaal Penn langsgaat bij de garagist (een moeilijk herkenbare Billy Bob Thornton) voor de reparatie van zijn auto, gaat het volledig de andere, opperbeste kant uit. Voeg daarbij een knappe, verleidelijke, sexy Jennifer Lopez, een aantal zeer komische scènes, onverwachte wendingen die je zelfs op je ene hand niet meer kunt tellen en je hebt een topfilm... Topklasse van Oliver Stone enne... bedankt Oliver voor het ontbreken van een happy end!  Koenraad Adams

Oliver Stone

Oliver Stone werd geboren in New York City (1946) en was de zoon van een joodse vader en een Franse moeder. Hoewel hij opgevoed is als anglicaan, bekeerde hij zich later naar het Boeddhisme.
Stone was van april 1967 tot november 1968 aangesloten bij het Amerikaanse leger en is een veteraan van de Vietnamoorlog. Het is deze periode die vaak als inspiratie zal dienen voor heel wat van zijn films. Zo begon hij zijn carrière als regisseur met een kortfilm rond de oorlog en later veroverde hij de wereld met Platoon, een film over de oorlog in Vïetnam. Een onderwerp dat hij in Born on the Fourth of July nog eens ter sprake brengt. In 1987 draaide hij de film Wall Street over de Amerikaanse beurs.
In 1991 maakte Stone de film JFK, gebaseerd op het leven van president John F. Kennedy. De film baseert zich op één van de vele complottheorieën die er verschenen na de moord op Kennedy. JFK zou niet de laatste film worden die de regisseur maakte rond een Amerikaanse president, want in 1995 volgde Nixon, met Anthony Hopkins in de rol van Richard Nixon. In 2008 maakte Stone de film W. over het leven van George W. Bush.

Het merendeel van Stone's films is maatschappij-kritisch te noemen. Tegelijkertijd neemt hij het niet altijd even nauw met de waarheid. Met name in JFK en Nixon zaten veel aantoonbare historische fouten.
Stone is enkele malen gearresteerd voor het bezit van drugs, en heeft meerdere malen geprobeerd af te kicken. Dat laatste verklaart ook volgens filmcritici de unieke stijl die hij vaak hanteert. De benauwde en zeer energieke manier van filmen in Natural Born Killers uit 1994 is daar zeker een gevolg van. In de jaren 1980 probeerde hij van zijn cocaïneverslaving af te raken door het schrijven van een scenario voor de gangsterfilm Scarface, die gedeeltelijk gebaseerd is op de gelijknamige film uit 1932. De film werd geregisseerd door Brian De Palma en werd een cultfilm. In 2002 had Oliver Stone een driedaagse ontmoeting met Fidel Castro, die leidde tot de documentaire Comandante. Deze film werd door kritiek vanuit de Cubaanse gemeenschap, in de Verenigde Staten niet in de bioscopen vertoond. In 2008 verscheen de film in een aantal Nederlandse bioscopen. In 2006 verscheen World Trade Center in de bioscoop. De film is een relaas over de belevenissen van enkele brandweermannen die bekneld raakten in de puinhopen van het World Trade Center tijdens de aanslagen van 11 september 2001. In 2009 presenteerde hij de film South of the border op het filmfestival in Venetië. De film is een hommage aan de Venezolaanse president Hugo Chávez, die als genodigde de presentatie bijwoonde.

Oliver Stone won drie Oscars. In 1979 voor zijn scenario voor de film Midnight Express, in 1987 als Beste Regisseur voor de film Platoon en in 1990 als Beste Regisseur voor de film Born on the Fourth of July.

5 oktober 2013

Roy Andersson

Roy Andersson (Göteborg, 1943) is een Zweedse regisseur, scenarioschrijver, filmproducent en maker van reclamespots. Zijn stijl wordt gekarakteriseerd door lange shots, absurde humor, karikaturisering van de Zweedse cultuur en Fellini-achtigheid, elementen die duidelijk uitkomen in Songs from the Second Floor, een film uit het jaar 2000. Zijn laatste film You, the Living dateert uit 2007. Hij heeft het grootste deel van zijn carrière gewerkt aan reclamefilmpjes, meer dan 400. In dertig jaar heeft hij, naast twee korte films, maar vier speelfilms geregisseerd.

Vroeg werk
Een jaar nadat hij in 1969 afstudeerde aan het Dramatiska Institutet, regisseerde hij zijn eerste speelfilm, A Swedish Love Story (En kärleks historia). De film ontving vier prijzen op het 20e Filmfestival van Berlijn en was genomineerd voor de Gouden Beer, maar in reactie op het succes verviel Andersson in een depressie. Hij begon een nieuw project, maar toen het script al half geschreven was, stopte hij daarmee, omdat hij niet vast wilde komen te zitten in dezelfde stijl en in verwachtingen van de buitenwereld. Ook een paar andere plannen gingen niet door. Uiteindelijk kwam in 1975 Giliap uit, een financiële en –volgens critici– artistieke ramp. De kosten van de film waren ver over het budget gegaan en de film liep veel vertragingen op tijdens de postproductie. De vrolijke noot en lieve humor uit A Swedish Love Story was in Giliap vervangen door donkere humor. Na Giliap nam Andersson een 25 jaar durende pauze van het maken van speelfilms, en richtte zich op zijn commerciële werk. Er staan humoristische reclamefilmpjes van hem op in deze blog.

Latere jaren
In 1981 richtte Andersson Studio 24 op, een onafhankelijke filmmaatschappij. In 1987 regisseerde hij de korte film Something Happened voor de Zweedse Nationale Bond van Gezondheid en Welvaart. De film was bedoeld om in alle Zweedse scholen vertoond te worden, om de jeugd te informeren over de gevaren van Aids. Toen driekwart van de film af was, werden die plannen opgeborgen omdat de boodschap van de film te 'donker' werd bevonden.
In 1991 kwam Andersons volgende korte film uit, World of Glory, waarin hij zijn stijl verder ontwikkelde. Hij won de Canal+-prijs en in 1992 de prestigieuze prijs van het festival voor de korte film van Clermont-Ferrand. De film is daar in de top-10 van korte films opgenomen.
In 1996 begon Andersson met het filmen van Songs of the Second Floor, een film waar hij vier jaar over deed. Na de première op het Filmfestival van Cannes in 2000 volgden internationaal succes en lovende kritieken. Het won de Juryprijs in Cannes en vijf Guldbaggeprijzen in Zweden, voor beste film, regie, cinematografie, screenplay en geluid. De film bestaat uit 46 lange shots, tableaux vivants met een surrealistisch en absurdistisch karakter waarin kritiek op de verharding van de maatschappij en op de verontmenselijkende werking van het kapitalisme wordt geuit.
Andersson bleef hierna actief in Studio 24, zowel met commercieel werk als met speelfilms. In 2007 was er de première van You, the Living in Cannes en won hij een Noorse filmprijs.
Andersson zou, naar verluidt, werken aan een vervolg op zijn twee laatste speelfilms, door hem aangekondigd als 'een derde, enorme, diepe en fantastische, humoristische en tragische, filosofische Dostojevski-film.' De voorlopige titel van de film zou zijn A Dove Sitting on a Branch Reflecting on Existence.
Het Museum of Modern Art in New York wijdde in september 2009 een retrospectieve tentoonstelling aan zijn werk.

You, the Living

You, the Living bestaat uit 57 beelden die zijn uitgesmeerd over een speelfilmlengte en met enorme aandacht voor detail zijn samengesteld. Voor menigeen lijkt dit onconventioneel, maar het is juist de signatuur van Zweed Roy Andersson. In een monumentaal pand in Stockholm heeft hij de afgelopen jaren gewerkt aan zijn nieuwe reeks vignetten die, net als de voorganger Songs from the Second Floor (2000), alles zegt over ‘het menselijk tekort’ - maar daarbij de humor niet schuwt.

De ellende is zó groot, dat een corpulente vrouw in het park spontaan in een musicalnummer uitbarst en een tapijtverkoper begint te huilen omdat zijn vrouw hem nogal knullig heeft uitgescholden. Ook zij stort hierdoor tijdens het lesgeven jammerlijk in. Het klinkt allemaal niet echt logisch, maar in het universum van You, the Living is alles gitzwart en gortdroog. Niks wekt daarom nog de verbazing. De figuranten zitten niet alleen gevangen in een beklemmende omgeving, maar ook in het kader van de Songs from the Second Floor en zijn nieuwste geesteskind zijn in ruime mate aanwezig, maar één belangrijk onderscheid is de lichte bries van optimisme die door You, the Living waait. Voorheen leek de Apocalyps te naderen en was de mens tot wel erg wrede daden in staat (zo liet Andersson zeven jaar geleden nog zijn personages een meisje van een klif gooien in de ijle hoop een oneindige file te verhelpen). Ditmaal is al het tragikomische euvel gewoon een bijkomstigheid van het bestaan. Anderssons nieuwe film is dus op een ander fundament gebouwd, niet langer is wreedheid de verbindende factor tussen alle losstaande scènes, maar juist humor.
camera. Andersson doet hiermee de sfeer van zijn vorige film volledig herleven. De overeenkomsten tussen

De wonderlijke taferelen raken soms het magisch-realistische en altijd de juiste snaar: temidden het verdriet en incompetentie van de personages blijft de relativering voelbaar. Een kapper die een gehaaste zakenman net de verkeerde coupe geeft vreest nu niet voor represailles, iets wat hij in het vorige universum van Andersson wel had moeten doen. Het ongeluk is echter nog steeds de rode lijn en dat is maar goed ook. Niemand zit te wachten op opbeurende films uit Zweden. Dat wil niet zeggen dat You, the Living alsnog een deprimerende film is of zo bekeken moet worden. Roy Andersson laat zien dat zelfs het meest wrange moment door humor vergezeld wordt.

Alle technische finesse ten spijt had er meer van de slotakte gemaakt kunnen worden. Ook hier is het onvermijdelijk de vergelijking met het spirituele broertje te trekken: wat die film onvergelijkbaar veel beter deed was het aanhouden van een consistente toon. In het onvergetelijke eindshot stond de uitgezakte verkoper Kalle in een grijs landschap en werd hij letterlijk door spoken vergezeld. Het was Edvard Munch op het witte doek. Aan het einde van You, the Living zweven wat vliegtuigen rond en kijkt iedereen naar de hemel. Het is jammer dat Andersson hier zo duidelijk wil laten zien dat alles echt wel goed komt. Na anderhalf uur zo hard te hebben gelachen om andermans leed - en daarmee ook om onszelf, was die boodschap allang duidelijk.

Bron: Film Totaal

Filmmakers Live Roy Andersson & Ruben Östlund

You, the Living

4539_catalogue_7159_detail.jpgIn het hartje van Stockholm, onder dezelfde noordse hemel waar ook Bent Hamer, Aki Kaurismäki en Jens Lien tegen aan kijken, bevindt zich in een oud telegraafstation een filmstudio: Studio 24. Daar, in die gigantische werkruimte, zit regisseur Roy Andersson (63), zonder inmenging van buitenaf en met een stock van duizenden kostuums en decorstukken binnen armbereik, nu al enkele jaren een volstrekt uniek oeuvre in mekaar te knutselen.
Songs from the Second Floor kreeg in 2000 de Prijs van de Jury in Cannes, en ook het wonderbaarlijke You, The Living kan van Spitsbergen tot Kaap de Goede Hoop op ontzettend veel bijval rekenen, en terecht. You, The Living vertelt geen klassiek verhaal, maar bestaat uit een vloeiende aaneenschakeling van welgeteld vijftig miniatuursketches.
't Zijn vijftig hompjes puur burlesk leven - stuk voor stuk in één take opgenomen en gefilmd in prachtige monochrome tinten die de zwaarmoedigheid van de Scandinavische winters oproepen - die allemaal samen een tragikomisch beeld ophangen van ons, de levenden. Een grijsaard bonkt met een bezemsteel tegen het plafond wanneer zijn bovenbuur op de tuba begint te blazen; een tapijtverkoper biecht snikkend op dat hij zijn vrouw vanochtend heeft uitgescholden voor helleveeg; een man waagt een dramatische poging om een tafelkleed onder een antiek servies vandaan te trekken; een kapelmeester vertelt stoïcijns over zijn mislukte financiële beleggingen terwijl hij wordt bereden door een pafferige dame met een pinhelm.
Sommige tafereeltjes zijn onvoorstelbaar grappig - het ventje met de dode hond! - maar door de lachbuien heen komt een gitzwart wereldbeeld naar boven priemen. Toch kan de cineast niet verbergen dat hij ook genegenheid voelt voor zijn personages. Hij besprenkelt zijn film met heel veel mededogen, en met een melancholie die even zacht oplicht als de blauwe cijfers op een klokradio. De dromerige atmosfeer blijft als stuifmeel aan je ziel kleven, en af en toe voel je zelfs pure magie fonkelen, zoals in die ontroerende scène waarin een zingende menigte een pasgetrouwd koppeltje uitwuift (de heerlijke muziek is trouwens van Benny Andersson van ABBA!).
Wie dit Komische Mausoleum voor de Mens binnenwandelt, zal ongetwijfeld zichzelf tegenkomen. Glimlach: u wordt gefilmd

Bron: Humo

Fragment uit You, the Living

   Afgewezen..


7 augustus 2013

Vangelis (1943)

Vangelis, pseudoniem van Evanghelos Odysseas Papathanasiou (Volos, 1943) is een Grieks muzikant en multi-instrumentalist die veelal gebruikmaakt van synthesizer, piano, keyboards en andere elektronische instrumenten. Hij is vooral bekend van de filmmuziek Chariots of Fire uit 1981 (waarvoor hij een Oscar won), voor de muziek van de film Blade Runner, de nummer 1-hit Conquest of Paradise uit de film 1492: Conquest of Paradise en het thema voor het WK voetbal 2002.

Vangelis is geboren bij Volos in Griekenland. Als vierjarig kind gaf hij zijn eerste concert voor ongeveer 2000 luisteraars. Hij is grotendeels een autodidact: hij heeft bijvoorbeeld nooit muziekles gehad en is nauwelijks in staat bladmuziek te lezen of te schrijven.
Midden jaren 60 formeerde hij de groep Forminx die in Griekenland heel populair was. Vangelis richtte de progressieve rockgroep Papathanassiou Set op, later Aphrodite's Child genaamd, met onder meer Demis Roussos. In Europa scoorde de groep vele hits onder andere Rain and Tears. In 1972 ging Aphrodite's Child uit elkaar, nog voor de verschijning van hun laatste lp, "666".
Tijdens de Aphrodite's Childperiode begon Vangelis in 1970 aan een solocarrière. In dat jaar maakte hij de filmmuziek voor Franse films. Zijn eerste echte soloalbum, Earth, kwam in 1973 uit. In 1974 werd Vangelis gevraagd om Rick Wakeman te vervangen bij de groep Yes. Na enkele weken oefenen, bleken de muzikale ideeën te ver uit elkaar te liggen om tot samenwerking te komen en werd Wakeman vervangen door de Zwitserse toetsenist Patrick Moraz. Wel heeft Vangelis later regelmatig samengewerkt met de zanger van Yes, Jon Anderson (samen maakten ze diverse albums onder de naam Jon & Vangelis). In 1974 vertrok Vangelis naar Londen. Hij tekende een contract bij RCA Records en begon zijn eigen studio, Nemo Studio genaamd. Albums uit deze periode waren Heaven and Hell, Beauborg, Spiral en Albedo 0.39.
Eind jaren 70 stapte Vangelis over van het RCA-label naar Polydor (nu Universal Music). In 1982 kreeg hij de Oscar voor de beste filmmuziek voor zijn werk voor Chariots of Fire. Het themanummer van deze film kwam na een jaar in de Amerikaanse Billboardhitlijst te hebben gestaan op nummer 1.
In 1983 werd hij genomineerd voor een Golden Globe in de categorie Best Original Score - Motion Picture voor de muziek van de film Blade Runner.
In 1995 scoorde Vangelis in Europa een grote hit met Conquest of Paradise. Het lied, dat al uit 1992 stamde, beleefde een plotselinge hype en verkocht alleen in Nederland al 100.000 exemplaren. Het is één van zijn grootste hits.
Vangelis heeft zich in deze periode voornamelijk toegelegd op het componeren van filmmuziek. Zijn muziek voor Blade Runner van Ridley Scott, Missing van Costa-Gavras, Bitter Moon van Roman Polanski en films voor de Franse documentairemaker Frédéric Rossif zijn hiervan voorbeelden. Soloprojecten in deze periode waren de albums Invisible Connections, Mask, The City en Direct. In 2004 heeft hij de muziek geschreven voor Alexander van Oliver Stone, deze muziek is in dat jaar ook op cd verschenen. Zijn laatste projecten zijn de compositie en uitvoering van: de muziek in de film El Greco (overigens niet te verwarren met zijn gelijknamige studioalbum uit 1998). En een medewerking aan de soundtrack voor de Poolse documentaire over Paus Johannes-Paulus II, Świadectwo.

Missing Theme (Vangelis)

















Het thema van Missing is misschien bekender dan de film zelf. Het is gecomponeerd en uitgevoerd door Vangelis.

Trailer van Missing


Reacties op Missing

"Ik was 17 toen ik Missing in 1982 de eerste keer zag en ik moet zeggen dat de film mijn leven heeft veranderd. Tot dan vertrouwde ik in mijn regering en dacht dat de Verenigde Staten een sterke vriend van alle democratische landen waren. Sinds deze film neem ik niets meer voor waar aan. Ik stel alles in twijfel, en ik denk dat dit goed is. Ik denk dat Chili één van de redenen is waarom de VS het verdrag van het Internationale Strafhof niet tekent, omdat mensen als Kissinger ter verantwoording werden geroepen. De acteurs in Missing zetten een goede prestaties neer. Dit is de beste politieke thriller, die ooit gemaakt is.”


“Een verschrikkelijke en brutale politieke thriller. Hij is bedoeld om je wakker te schudden, en daar slaagt hij volledig in. Het jammer dat men tegenwoordig geen films meer maakt als deze. Costa-Gavra's Missing is emotioneel interessant en cognitief uitdagend. De film heeft nog steeds voldoende kracht om ook de hedendaagse blik van filmkijkers te veranderen. Een film die je moet zien”.

Missing

In september 1973 komen de Amerikaanse journalist Charles Horman en zijn vriend Terry Simon aan in Santiago (Chili). Charles wil zijn vrouw Beth ontmoeten en met haar teruggaan naar New York. Ze worden echter verrast door de militaire staatsgreep, die gesponsord wordt door de Verenigde Staten, met het doel president Salvador Allende te vervangen. Charles wordt gearresteerd door het leger. Zijn vader, een conservatieve zakenman uit New York,  vertrekt naar Chili om, samen met Beth, de verdwijning van zijn zoon te onderzoeken. Hij bezoekt het Amerikaanse consulaat, waar men belooft het uiterste te doen zijn zoon te vinden. De sceptische Beth vertrouwt de Amerikaanse autoriteiten niet. Het nationalisme en het vertrouwen van Ed in zijn regering veranderen wanneer hij de waarheid ontdekt over het lot van zijn geliefde zoon (Claudio Carvalho)

Costa-Gavras (1933)

Konstantinos Gavras (Grieks: Κωνσταντίνος Γαβράς) (Loutra Iraias, 12 februari 1933), beter bekend
als Costa-Gavras, is een Frans-Grieks filmregisseur. Hij is voornamelijk bekend als maker van films met politieke thema's.

Costa-Gavras is de zoon van een Griekse regeringsambtenaar. Alhoewel zijn vader atheïstisch was, werd hij op aandringen van zijn moeder Grieks-orthodox opgevoed. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was zijn vader een belangrijke verzetsstrijder. Na afloop van de oorlog werd hij echter regelmatig verdacht van communistische activiteiten en daarom regelmatig opgepakt. Costa-Gavras werd hierdoor afgewezen aan een Griekse universiteit, en kreeg geen visum om in de Verenigde Staten te studeren. Daarom vertrok Costa-Gavras op 18-jarige leeftijd naar Parijs, waar hij na drie jaar afstudeerde aan de Sorbonne (literatuur). Hierna studeerde hij filmmaken aan het Institut des Hautes Etudes Cinématographiques (IDHEC), waarna hij als assistent-regisseur aan de slag ging bij bekende Franse regisseurs als Yves Allégret, René Clair en Jacques Demy. In 1956 werd hij een genaturaliseerde Fransman.

In 1965 maakte hij zijn regiedebuut met de thriller Compartiment Tueurs, de eerste van een lange reeks films met acteur Yves Montand. Het werd een commercieel succes. Met de politieke thriller Z uit 1969, een aanklacht tegen de Griekse junta, trok hij de internationale aandacht, voornamelijk dankzij de spannende opbouw en het realistische camerawerk. De film won verscheidene prijzen, waaronder de Academy Award voor Beste Niet-Engelstalige Film. Ook werd Costa-Gavras voor deze film genomineerd voor de Academy Award voor Beste Regie en die voor Best Bewerkt Script, en kreeg de film nog nominaties voor Beste Film en Beste Montage. Ook werd hij door de New York Film Critics uitgeroepen tot de beste regisseur van 1969.

Ook zijn volgende films zijn politiek geladen. In 1970 maakte hij L'Aveu over een communistische heksenjacht in Tsjecho-Slowakije, in 1972 État de Siège over de situatie in Uruguay en in 1975 Section Spéciale over Vichy-Frankrijk. Voor deze laatste film kreeg hij de Gouden Palm voor beste regisseur op het filmfestival van Cannes.

In 1982 maakte hij zijn eerste Amerikaanse film, Missing, met Jack Lemmon in een van de hoofdrollen. Deze film, over een Amerikaan die verdwijnt in Chili aan het einde van de regering van Salvador Allende, is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Voor deze film won Costa-Gavras de Academy Award voor Best Bewerkt Script en een Gouden Palm voor beste film. Deze film zorgde voor veel controverse, maar niet zoveel als zijn volgende film, het pro-Palestijnse Hanna K. (1983). In 1982 werd hij voorzitter van de Cinémathèque Française. In 1989 maakte hij Music Box met Armin Mueller-Stahl over een genaturaliseerde Amerikaanse burger die wordt beschuldigd een oorlogsmisdadiger uit de Tweede Wereldoorlog te zijn. In 2003 maakte hij de film Amen., waarin hij beweert dat Paus Pius XII wist van het lot van de Joden in de concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar weigerde de Holocaust te veroordelen.

Costa-Gavras is getrouwd met Michèle Ray-Gavras, een voormalig fotomodel voor Chanel en freelance journaliste, die ooit gevangen is genomen door de Vietcong (bron: Wikipedia)

20 juli 2013

Tom Tykwer (1965)

Regisseur, schrijver, producent en componist Tom Tykwer werd in 1965 geboren in Wuppertal
(Duitsland). Hij toonde al op jonge leeftijd interesse in het maken van films; hij maakte 8-mm-films vanaf zijn 11e levensjaar. Zijn eerste werkervaring deed hij op als operateur in een plaatselijk filmhuis. Tykwer verhuisde uiteindelijk naar Berlijn, waar hij eerst werkte als operateur en daarna als programmeur van het Moviamento Theater.
Tykwers vriend, regisseur Rosa von Praunhem, stimuleerde hem met film te experimenteren; dit resulteerde in de korte film Because (1999). Nog meer korte films volgden en in 1993 maakte hij zijn eerste lange speelfilm: Die Tötliche Maria. Tykwers internationale doorbraak kwam in 1998 met Lola Rennt; deze film was succesvol bij zowel een groot publiek als filmcritici. De film verwierf talloze prijzen en werd de meest succesvolle Duitse film van dat jaar.
Daarop volgende projecten omvatten Heaven (2002), Perfume: the Story of a Murderer (2006), The International (2009) en de ambitieuze speelfilm Cloud Atlas (samen met de Wachowski’s, bekend van de Matrix-trilogie).

Kenmerkende filmtaal
Kinetische, snelle en flitsende montage. Tykwer componeert en gebruikt vaak zijn eigen muziek.

Trivia
  • Tom en Stefan Arndt richtten de productiemaatschappij X-Filme Creative Pool op.  
  • Richtte de band Pale 3 op samen met Johnny Klimek en Reinhold Heil, om de muziek voor Der Krieger und die Kaiserin (2000) uit te voeren. Het trio werkt al eerder samen voor de film Lola Rennt, maar vormde toen nog geen band.   
  • Verbrak zijn relatie met Franka Potente (Lola, in Lola Rennt) in het voorjaar van 2002.  
  • Is bevriend met Natalie Portman na hun samenwerking aan True (2004).   
  • Vertaalde delen van het script van Inglourious Basterds (2009): het betrof de Duitse dialogen in deze film. 
Bron: Internet Movie DataBase (vertaald uit Engels).
 

15 juli 2013

Méér zien van Tom Tykwer

2012 - Cloud Atlas
2010 - Drei
2009 - The International
2006 - Perfume: The Story of a Murderer
2004 - Paris, Je t'Aime - (Korte film als hommage aan Parijs)
2002 - Heaven
2000 - Der Krieger und die Kaiserin
1998 - Lola Rennt
1997 - Winterschläfer
1993 - Die Tödliche Maria
 

Der Krieger und die Kaiserin

De jonge Duitse regisseur Tom Tykwer leek na Lola Rennt klaar voor het grote werk in het buitenland. Maar Der Krieger und die Kaiserin is een klein liefdesverhaal in Duitsland.


Veel regisseurs hebben de behoefte de volgende keer iets heel anders te maken. Eerst een serieuze relatiefilm, dan lekker een komedie. Grootheden als Kubrick, Scorsese en Coppola geven zich met graagte over aan genrefilms, opdat ze maar telkens iets anders kunnen doen. Daarentegen zijn er ook veel filmers die eigenlijk steeds dezelfde film maken. Zoals Hitchcock, Fassbinder en Alex van Warmerdam. U begrijpt: dit is lichtelijk gechargeerd.
Maar toen de gretige Duitse regisseur Tom Tykwer (1965) na Lola Rennt de film Der Krieger und die Kaiserin maakte, was iedereen verontwaardigd, bij de première op het festival van Venetië althans. Na de redelijk genrevaste, rustige thriller Winterschläfer uit 1998 volgde Lola Rennt, een hippe, originele achtervolgingsfilm met een onmenselijk hoog tempo. Tykwers toekomst leek bepaald: hij zou voor het grotere, misschien ook wat substantiëlere werk gaan. Gezien zijn beheersing van het medium leek een internationale toekomst een logische stap.
Maar Tykwer bleef nog even in Duitsland en maakte een film, waarvan de plot op een bierviltje kan. En die ook de diepgang van dat bierviltje heeft. Der Krieger und die Kaiserin is een eenvoudig liefdesverhaal, maar de hand van Tykwer is wel duidelijk te herkennen. Vooral in de camera-acrobatiek. De hoofdrol wordt gespeeld door Franka Potente. Zij speelt Sissi, een verpleegkundige, die na een ongeval gered wordt door Bodo (Benno Fürmann). Deze Bodo is een trieste, boze jongeman in een foute soldatenoutfit. Hij moet niets van Sissi hebben als zij hem na haar lange ziekbed benadert. Ze is er zeker van dat het feit dat hij haar gered heeft wel degelijk iets moet betekenen en niet zomaar een toevalligheidje was.
Over toeval gesproken. Er is een ongeschreven wet dat een scenarist zich één toevalligheidje mag veroorloven in een script. Om twee personages elkaar te laten ontmoeten (lekke band) of om een personage in contact met het plot te brengen (brug open). Maar Tykwer spot met die regel en fantaseert er in Der Krieger und die Kaiserin lustig op los. Genoemd ongeval, een bankoverval, achtervolgingen: ze bestaan alleen maar om Sissi de keizerin en Bodo de soldaat bij elkaar te krijgen. Sissi ligt voortdurend op de grond, al dan niet geduwd door Bodo, die vanwege een groot verdriet niets van meisjes moet hebben. Maar zij volhardt en de kerkklokken kunnen gaan luiden.
Er is niets mee verklapt dat de film eindigt met geluk voor iedereen. Der Krieger und die Kaiserin is een open boek, voorspelbaar en herkenbaar (bron: cinema.nl).
 

23 juni 2013

Ennio Morricone (1928)

Ennio Morricone (Rome, 10 november 1928) is een Italiaanse componist, orkestrator en dirigent die de muziek voor bijna 500 films en televisieseries componeerde en orkestreerde. Hij componeerde tevens meer dan honderd popsongs (voor onder meer Mireille Mathieu en Mina) en een 150-tal klassieke composities, zoals een opera, een tiental viool- en pianoconcerto's en kamermuziek.

Ennio Morricone behoort tot de invloedrijkste componisten van zijn generatie. Zijn omvangrijke repertoire strekt zich uit over zeven decennia. Morricones eerste composities dateren immers van de jaren veertig. Tot zijn bekendste werken behoren zijn filmscores voor alle Sergio Leone films, waaronder For a Few Dollars More (1965), The Good, The Bad & The Ugly (1966), Once Upon a Time in the West (1968) en Once Upon a Time in America (1984).

Morricone componeerde eveneens de muziek voor Bernardo Bertolucci's Novecento, John Carpenters The Thing, Roland Joffés The Mission (1986), de hollywoodklassieker The Untouchables (1987) van Brian De Palma, Barry Levinsons' Bugsy (1991), Mike Nichols' Wolf (1994), Fateless (2005) en de meeste films van Giuseppe Tornatore waaronder Cinema Paradiso (1988), Malèna (2001), Baaria (2009), The Best Offer (2013) en Tornatores opkomende project Leningrad (2014).

Morricones muziek werd eveneens uitvoerig aangewend in onder meer Quentin Tarantino's Kill Bill (2003-2004), Inglourious Bastards (2009) en Django Unchained (2012), The Boat That Rocked en series als The Simpsons en The Sopranos.

De componist verkocht wereldwijd meer dan 70 miljoen scores, compilaties en singles, waarvan meer dan 6,5 miljoen in Frankrijk, ruim drie miljoen in de Verenigde Staten en meer dan twee miljoen albums in Korea.  In 1971 ontving Ennio Morricone een eerste gouden plaat voor de verkoop van 1 miljoen platen in Italië (disco d'oro) en een "Targa d'Oro" voor een wereldwijde verkoop van 22 miljoen platen.

Leidmotief - Once upon a time..

De muziek van Ennio Morricone, en veel andere componisten, kenmerkt zich door het gebruik van zgn. leidmotieven: voor ieder van de vier hoofdrolspelers is er een eigen instrument en een motief. De muziek introduceert als het ware de vier hoofdrolspelers en typeert nauwkeurig hun karakters:
  • Voor Charles Bronson ("Harmonica"), de mysterieuze, op zoek zijnde, vreemdeling, is er de snerpende, ijl klinkende mondharmonica.
  • Bij Claudia Cardinale ("Jill"), die naar het Westen vertrekt om een nieuw leven te beginnen, klinkt een lyrische sopraan begeleid door een koor.
  • Als Jason Robards ("Cheyenne"), de goedgeluimde vrijbuiter, in beeld komt klinkt een vrolijke honky tonk piano.
  • Als voorbode voor dreigend gevaar, klinkt een vervormde elektrische gitaar als Henry Fonda ("Frank"), de niets ontziende kille moordenaar, op het toneel verschijnt.
Ook bijzonder is dat de muziek geschreven werd vooraleer de film werd opgenomen. Tijdens de opnames draaide Leone de muziek, zodat hij wist welk tempo hij aan moest houden.

Once upon a Time in the West

Once upon a Time in the West is een western uit 1966. Hij is geregisseerd door Segio Leone en wordt gerekend tot de bekendste en beste westerns, samen met The Good, The Bad and the Ugly (ook van Leone). Opvallend is dat beide films Italiaanse producties zijn met een Amerikaanse cast. Leone werkte overwegend samen met de componist Ennio Morricone. Zijn muziek  voor Once upon a Time in the West is mogelijk bekender dan de film. 

Synopsis
In Sergio Leone's epic Western, shot partly in Monument Valley, a revenge story becomes an epic contemplation of the Western past. To get his hands on prime railroad land in Sweetwater, crippled railroad baron Morton (Gabriele Ferzetti) hires killers, led by blue-eyed sadist Frank (Henry Fonda), who wipe out property owner Brett McBain (Frank Wolff) and his family. McBain's newly arrived bride, Jill (Claudia Cardinale), however, inherits it instead. Both outlaw Cheyenne (Jason Robards) and lethally mysterious Harmonica (Charles Bronson) take it upon themselves to look after Jill and thwart Frank's plans to seize her land. As alliances and betrayals mutate, it soon becomes clear that Harmonica wants to get Frank for another reason -- it has "something to do with death." As in his "Dollars" trilogy, Leone transforms the standard Western plot through the visual impact of widescreen landscapes and the figures therein. At its full length, Once Upon a Time in the West is Leone's operatic masterwork, worthy of its legend-making title.
Lucia Bozzola

22 juni 2013

Making Once Upon a Time in the West

Een documentaire in twee delen:



17 juni 2013

Breaking the fourth wall

De advocaat vertelt over de geschiedenis van zijn dorp
In Amarcord richt één van de acteurs zich regelmatig rechtstreeks tot de camera. Hierdoor wordt het publiek directer betrokken bij de film. Men noemt dit verschijnsel 'breaking the fourth wall'. In de filmgeschiedenis zijn talrijke voorbeelden hiervan te vinden. Een mooie compilatie staat op Vimeo:

 Breaking the fourth wall

Welke filmtitels herken je direct? Aan het eind staat de herkomst van alle fragmenten :-)

16 juni 2013

Weblinks over Fellini

In De Filmkrant staan enkele aardige artikels over Fellini en zijn films. Klik op de titels om naar de website te gaan:

Fellini kijken werkt heel bevrijdend
Een bord vol Fellini
Magie in de Marecchia-vallei
Tonino Guerra overleden

15 juni 2013

Amarcord (volgens Ada)

Amarcord is gebaseerd op Fellini’s jeugdherinneringen in het vooroorlogse Italië. Amarcord is dialect voor ‘ik herinner’. De plaats is Rimini, de geboorteplaats van Fellini. Een film met een sterk autobiografische inslag. Het verhaal van de tiener Titta die verlangt naar de vrijheid van volwassenheid. Titta voert een strijd met zijn vader, haalt fratsen uit, gaapt naar vrouwen en heeft een aantal ervaringen, die horen bij het leven van een tiener.

Fellini’s verteltrant laat veel ruimte voor andere portretten in het leven van Titta. Oom Teo, die vanuit een boom roept dat hij een vrouw wil. Volpina, de prostituee die lijkt weggelopen uit Satiricon. Gradisca, een mooie rijzige vrouw, die mag genieten van de aandacht van alle mannen in de stad (Fellini pakt de ontluikende seksualiteit van Titta groots aan). De vrouw van de tabakswinkel en niet te vergeten de man die zich zelf tot de historicus van de stad verklaart. De man spreekt regelrecht in de camera als hij zijn verhaal houdt over de tradities en overleveringen van de stad. Fellini laat een gemeenschap van volwassenen en kinderen zien. De echtheid van zijn personages, grote neuzen, boertige uitstraling , doorleefde gezichten, heel dikke , heel dunne en  heel kleine mensen, is ongekend.

Magisch en ontroerend is de scene in de mist. Niemand kan iets zien. Opa raakt de weg kwijt voor zijn eigen huis. Het broertje van Titta komt naar buiten en loopt in een expressionistisch landschap van uitgeknipte bomen. De beelden hoeven niet gesnapt te worden. Het is gewoon zoals het is. Bij Fellini is het niet altijd zo bedoelerig.

Het is een diep persoonlijk werk waarin Fellini met een satirisch oog kijkt naar zijn jeugd en het dagelijkse leven van de stad. Sociale rituelen, fantasieën van de mannen en het fascisme zijn wat topics die Fellini voor de lens brengt. Amacord begint een beetje traag, en met Fellini’s episodisch verhaal beweegt het zich voort met horten en stoten. Sommige zijstapjes zijn fascinerend en sommige zijn grappig. Fellini’s aanstekelijke vreugde compenseert voor de scenes die de tand des tijds misschien niet helemaal hebben doorstaan. Het is grappig om te zien dat een arthousefilm gemixt kan worden met wat ‘onderbroekenlol’.

De eerste film over zijn geboorteplaats I Vitelloni maakte Fellini 20 jaar eerder.  Amarcord heeft net als zijn andere films dezelfde stijl. Een verfilming van een serie mijmeringen. Maar in Amarcord neemt hij zichzelf minder serieus. Dat komt de film ten goede. Fellini bewaart een steek onder water voor de Kerk. Hij steekt de draak met de pastoor die tijdens de biecht alleen geïnteresseerd lijkt in de zelf bevrediging van de jongens en al zeker niet geïnteresseerd is de strijd aan te gaan tegen het opkomende fascisme of de parochianen te steunen, die de strijd wel willen aangaan.

3 mei 2013

Nino Rota Suite

Hieronder kun je een selectie van Nino Rota's muziek beluisteren. Herken je de muziek?


Nino Rota (1911-1979)


Nino Rota was een Italiaans componist, voornamelijk bekend van de filmmuziek voor de The Godfather-trilogie en de films van Federico Fellini.

Biografie
Rota werd geboren in een muzikale familie. Zijn eerste oratorium, L'infanzia di San Giovanni Battista, componeerde hij op zijn elfde en werd in het begin van de jaren twintig opgevoerd. Hij werd eerst onderwezen door Ildebrando Pizzetti aan het conservatorium van Milaan, en verhuisde later naar Rome waar hij lessen volgde aan het Accademia Nazionale di Santa Cecilia. Tussen 1930 en 1932 woonde Rota in de Verenigde Staten, waar hij studeerde aan het Curtis Institute te Philadelphia. Hier volgde hij lessen in orkestratie bij Fritz Reiner en compositie bij Rosario Scalero.

In de jaren veertig was hij voornamelijk actief als filmcomponist. Hij componeerde de filmmuziek voor Italiaanse filmregisseurs, waaronder Luchino Visconti, Franco Zeffirelli en Mario Monicelli. Het vruchtbaarst was zijn samenwerking met Federico Fellini. Hij was verantwoordelijk voor de muziek van alle films die Fellini maakte tussen 1952 en 1978. Hij was ook de componist van de eerste twee The Godfather-films. Hij werd voor beide films genomineerd voor de Academy Award voor beste originele muziek, maar zijn eerste nominatie werd teruggetrokken toen bleek dat hij de muziek gedeeltelijk van een vorige film had gebruikt. Voor The Godfather II won hij samen met Carmine Coppola de Oscar. De laatste dertig jaar van zijn leven was hij tevens directeur van het conservatorium van Bari. Nino Rota stierf in 1979 op 67-jarige leeftijd. Zijn muziek werd postuum nog voor verscheidene films gebruikt.

Werken
Hij componeerde zowel werken voor orkest (onder andere vier symfonieën en verscheidene concerto's) als opera's (acht opera's, waaronder andere Torquemada (1943) en Aladino e la lampada magica (1968)), vijf balletten, liederen en kamermuziek, maar werd hoofdzakelijk bekend door zijn filmmuziek van onder andere Le Notti Bianche (1957), War and Peace (1956), Rocco e i Suoi Fratelli (1960), Il Gattopardo (1963), Romeo and Juliet (1968), The Godfather (1972) en alle films van Federico Fellini (o.a. La Dolce Vita (1960),Otto e Mezzo (1963) en Amarcord (1973)). Hij componeerde eveneens voor het theater.

Van al zijn andere werken hebben er slechts twee repertoire gehouden: Het ballet La strada (1966), een aanpassing van de muziek van Fellini's beroemde film uit 1954, en de opera Il Cappello di Paglia di Firenze (De Florentijnse Strohoed), een muzikale farce in vier bedrijven, die zijn première beleefde op 21 april 1955 in Palermo. Il Cappello di Paglia di Firenze werd over de hele wereld opgevoerd, dankzij de productie van Giorgio Strehler voor het Piccola Scala te Milaan. Het componeren had Rota zo'n vijftien jaar gekost. Het werk is gebaseerd op Un Chapeau de Paille d’Italie, een vaudeville van Eugène Labiche en Marc Michel uit 1851. Rota schreef het libretto samen met zijn moeder Ernesta Rota. Hij was klaar met het schrijven van het stuk in 1945, maar voltooide de orkestratie pas tien later jaar toen hij gegarandeerd zeker was dat het opgevoerd zou worden in het Teatro Massimo te Palermo. Een van de beste uitvoeringen is die met Magda Olivero, de diva van het verisme, een opname uit 1976, gemaakt in de Petit Salle te Brussel.