28 april 2013

Orson Welles (1915-1985)


Orson Welles was een Amerikaans acteur, film- en toneel-regisseur en scenarioschrijver. Hij was een zeer invloedrijk filmmaker. Ondanks de vermaardheid van veel van zijn films en de grote naamsbekendheid die hij tegenwoordig geniet, waren de meeste van de door hem geregisseerde films, waaronder Citizen Kane, geen grote successen op commercieel gebied.

Orson Welles groeide op Chicago. Hij was de tweede zoon van een uitvinder en een concertpianiste. Welles was een wonderkind: op jonge leeftijd bleek hij een gave te hebben voor piano, goochelen, poëzie, acteren, striptekenen en schilderen en was hij bekend met het werk van Shakespeare. Hij verloor zijn ouders op jonge leeftijd: op zijn negende stierf zijn moeder, en zijn vader stierf toen hij vijftien jaar oud was. Dr. Maurice Bernstein, een arts uit Chicago, werd zijn voogd na de dood van zijn vader. In 1931 studeerde hij af aan de Todd School te Woodstock.

Al op Todd School kreeg hij ervaring in het toneelspelen, waar hij opvoeringen gaf van het werk van toneelschrijvers als Shakespeare, Christopher Marlow en meer hedendaagse schrijvers. Na zijn afstuderen weigerde hij de aanbiedingen van verscheidene universiteiten. In plaats daarvan vertrok hij naar Ierland om daar toneel te spelen. Welles debuteerde in 1931 in het Gate Theatre te Dublin. Hij kreeg een belangrijke rol in Jud Süss en nam later de regie op zich van andere stukken. Later probeerde hij zonder succes werk te krijgen in Londen en op Broadway, waarna hij vertrok naar Marokko en later Spanje, waar hij een tijdje stierenvechter is geweest. Dankzij aanbevelingen van Thornton Wilder en Alexander Woollcott kwam hij terecht bij het reisgezelschap van Katherine Cornell. In 1934 maakte hij met Cornell zijn debuut op Broadway als Tybalt in Romeo en Julia. In dat jaar trouwde hij eveneens voor het eerst, met socialite Virginia Nicholson, filmde hij zijn eerste korte film, het vier minuten durende The Hearts of Age, waarin hij en Nicholson beiden te zien waren, en begon hij te werken voor de radio.

Later, in de jaren dertig, werkte hij samen met John Houseman, eerst bij Housemans Phoenix Theatre Group, later voor het Federal Theatre Project. In 1936 trokken zij de aandacht met hun versie van Shakespeares MacBeth, met enkel zwarte acteurs. Welles regisseerde het stuk. Met Houseman vormde hij in 1937 het Mercury Theatre, waar acteurs als Agnes Moorhead, Joseph Cotten en Everett Sloane aan verbonden waren. De theatergroep zou bekend komen te staan om zijn originele visie op toneelstukken, waaronder een aangepaste versie van Shakespeares Julius Caesar, die zich afspeelt in het fascistische Italië onder Benito Mussolini. In de lente van 1938 nam hij met het gezelschap een korte film van 40 minuten op, Too Much Johnson, die samen met een toneelstuk getoond zou moeten worden. Het toneelstuk heeft echter nooit Broadway bereikt en de film is nooit in het openbaar getoond. De enige bekende print van het stuk is vernietigd tijdens een brand in Welles' villa in de jaren zeventig.

Filmcarrière (1940-1948)
RKO bood Welles een zeer gunstig filmcontract aan, waarin hij de volledige artistieke vrijheid kreeg over zijn films. Zijn eerste opdracht was een filmbewerking van Heart of Darkness van Joseph Conrad. Dit project bleek te duur en te complex om uitgevoerd te worden, en is nooit van de grond gekomen. Ook schreef hij het script voor twee eveneens nooit gemaakte films, The Smiler with the Knife en Mexican Melodrama. In 1940 was hij te horen als de verteller in de film The Swiss Family Robinson.

De eerste film die hij voor RKO maakte was Citizen Kane uit 1941. Dit werk wordt tegenwoordig beschouwd als een klassieker en staat nummer één op verscheidene 'beste films aller tijden'-lijsten. Zijn tweede film voor RKO was The Magnificent Ambersons uit 1942. Tijdens de opnames kwam de film echter in grote tijd- en geldnood. Welles regelde de eindmontage met editor Robert Wise vanuit Zuid-Amerika, waar hij de documentaire It's All True aan het opnemen was. De resulterende film duurde 148 minuten. Nadat sneakpreviews van de film teleurstellende reacties gaven, greep RKO de macht over de film en editete de film opnieuw tot een 88 minuten durende versie, zonder Welles hierover in te lichten. Hierbij zijn enkele belangrijke scènes gesneuveld. In augustus 1942 werd de film uitgebracht, waarbij hij samen met de komedie Mexican Spitfire Sees a Ghost van actrice Lupe Velez werd getoond. De film werd een dure flop voor RKO, zwaar bekritiseerd door de filmcritici en genegeerd door het grote publiek. Bij zijn terugkeer uit Brazilië werden Welles en zijn team ontslagen. Pas jaren later werd The Magnificent Ambersons erkend als een (verminkt) meesterwerk. It's All True heeft hij nooit kunnen voltooien (de film werd pas in 1993 uitgebracht), en een andere van zijn films, de spionagethriller Journey Into Fear (1943) bleek te zijn gemonteerd zonder zijn medeweten. Deze film, die hij had geproduceerd en samen met Joseph Cotten het script voor had geschreven, liet hij, gedwongen door tijdnood, regisseren door Norman Foster.

Nooit meer kreeg Welles de volledige artistieke vrijheid over zijn films, en door een gebrek aan commerciële successen kreeg hij weinig aanbiedingen als regisseur, waardoor hij enkele jaren geen film kon regisseren. Op andere vlakken had hij meer geluk: in 1943 trouwde hij met zijn tweede vrouw, de grote filmster Rita Hayworth, en het jaar daarop had hij een belangrijke rol als Rochester in de verfilming van Jane Eyre. Filmproducent Sam Spiegel gaf hem in 1946 de kans om weer een film te regisseren, The Stranger. De film was weinig bijzonder, maar was wel de commercieel meest succesvolle film van Welles.

Voor Columbia regisseerde hij The Lady from Shanghai, met hemzelf en zijn toenmalige vrouw Rita Hayworth in de hoofdrollen. Het filmen begon in de herfst van 1946 onder chaotische omstandigheden, onder andere op het jacht van Errol Flynn voor de kust van Acapulco. Tijdens het filmen herschreef Welles het script meerdere malen. Het betekende het einde voor het huwelijk met Hayworth, die de scheiding aanvroeg nadat het filmen was beëindigd in 1947. Door verscheidene problemen met de montage werd de film pas in het midden van 1948 uitgebracht, zonder veel publiciteit. Ook deze film werd een flop. Genegeerd door de grote filmstudio's moest hij voor zijn volgende project, een verfilming van Shakespeares Macbeth, uitwijken naar Republic Pictures, een filmstudio die vooral bekendstond om zijn B-westerns en feuilletons. De film werd geplaagd door een zeer laag budget, wat onder ander resulteerde in slechte sets en een magere soundtrack.

Filmcarrière (1948-1975)
In 1948 vertrok Welles naar Europa, waar filmproducenten wel bereid waren hem een kans te geven. Oorspronkelijk zou hij hier enkel gaan acteren. Als acteur was Welles onder andere te zien als misdadiger Harry Lime in de Britse film noir The Third Man (1949), gebaseerd op het gelijknamige boek van Graham Greene en geregisseerd door Carol Reed. Deze film werd wereldwijd een groot commercieel succes en wordt tegenwoordig als een klassieker beschouwd. In 1951 zou Welles de rol opnieuw spelen in de Britse radioserie The Lives of Harry Lime, gebaseerd op zijn personage in die film. Na het einde van deze serie was hij te horen in een andere radioserie, als gastheer van The Black Museum. Met het geld dat hij verdiende bij de radio en in films van andere regisseurs kon hij zijn eigen filmprojecten (gedeeltelijk) financieren. De eerste film van Welles uit zijn tijd in Europa is een filmversie van Shakespeares Othello. De opnames van deze film begonnen al in 1949 in Marokko, maar de film was pas in 1952 voltooid en werd uiteindelijk pas in 1955 in de Verenigde Staten uitgebracht. In 1954-1955 nam hij Mr. Arkadin op, waarvan hij een gedeelte van het script had gebaseerd op enkele afleveringen van The Lives of Harry Lime. In 1955 begon hij ook met het verfilmen van Don Quixote van Cervantes, maar dit project heeft hij nooit voltooid. In 1956 trouwde hij met actrice Paola Mori.

Eind jaren vijftig keerde hij tijdelijk terug naar de Verenigde Staten, om daar te spelen in een Broadwayversie van King Lear. Hier nam hij onder andere Touch of Evil (1958) op. Oorspronkelijk zou hij enkel een van de hoofdrollen spelen, maar op aanraden van medespeler Charlton Heston werd hij door Universal gevraagd om de film ook te regisseren. Deze thriller over corrupte rechercheurs rond de Amerikaans-Mexicaanse grens werd redelijk goed onthaald door de Amerikaanse critici, maar werd slechts in een gering aantal bioscopen uitgebracht en was niet winstgevend. In Europa was de film echter een succes, zowel kritisch als commercieel, en kreeg onder andere een grote prijs op de Brusselse wereldtentoonstelling.

Na enkele rollen in Amerikaanse films keerde hij in 1959 weer terug naar Europa. Hier waagde hij zich aan de verfilming van Franz Kafka's klassieke boek Der Prozess. Het verscheen in 1962 als The Trial. Tijdens de opnames van de film ontmoette hij de Kroatische actrice Oja Kodar, met wie hij een relatie kreeg. Deze film werd gevolgd door Chimes at Midnight uit 1966, waarin hij verscheidene scènes uit stukken van Shakespeare met elkaar verbond. De film werd gemengd ontvangen bij critici. Voor de Franse televisie nam hij The Immortal Story op. Zijn laatste voltooide film was F for Fake uit 1975. The Other Side of the Wind, een autobiografische film met John Huston in de hoofdrol, is nooit voltooid. In april 2007 maakte Peter Bogdanovich, regisseur en goede vriend van Welles, bekend dat hij de film alsnog zou voltooien.

Minder bekende projecten 
Welles was in de laatste tien jaar van zijn leven regelmatig te zien in televisieshows, commercials en in films. Ook verleende hij zijn stem aan tekenfilms. Zijn laatste filmrol was de stem van de slechterik Unicron in The Transformers: The Movie.

In 1982 verbaasde Welles de wereld door samen met de pas opgerichte heavy metalband Manowar enkele nummers op te nemen. Zijn karakteristieke diepe stem werd gebruikt in het nummer "Dark Avenger" en "Defender" (origineel 1982 op max single, in 1986 geremasterd op het album Fighting the World). Nog altijd is Welles' stem te horen als aankondiger van de band bij concerten: "Ladies and gentlemen, from the United States of America, all hail: Manowar!"

Verder sprak hij de stem in van Robin Masters in de serie Magnum PI. Het was uiteindelijk de bedoeling dat Orson Welles tegen het einde van de serie onthuld zou worden als de man achter Robin Masters. Welles stierf voordat de serie eindigde, waardoor het nooit bekend is geworden wie Robin Masters was.

Bron: Wikipedia

Geen opmerkingen:

Een reactie posten