3 mei 2013

Nino Rota Suite

Hieronder kun je een selectie van Nino Rota's muziek beluisteren. Herken je de muziek?


Nino Rota (1911-1979)


Nino Rota was een Italiaans componist, voornamelijk bekend van de filmmuziek voor de The Godfather-trilogie en de films van Federico Fellini.

Biografie
Rota werd geboren in een muzikale familie. Zijn eerste oratorium, L'infanzia di San Giovanni Battista, componeerde hij op zijn elfde en werd in het begin van de jaren twintig opgevoerd. Hij werd eerst onderwezen door Ildebrando Pizzetti aan het conservatorium van Milaan, en verhuisde later naar Rome waar hij lessen volgde aan het Accademia Nazionale di Santa Cecilia. Tussen 1930 en 1932 woonde Rota in de Verenigde Staten, waar hij studeerde aan het Curtis Institute te Philadelphia. Hier volgde hij lessen in orkestratie bij Fritz Reiner en compositie bij Rosario Scalero.

In de jaren veertig was hij voornamelijk actief als filmcomponist. Hij componeerde de filmmuziek voor Italiaanse filmregisseurs, waaronder Luchino Visconti, Franco Zeffirelli en Mario Monicelli. Het vruchtbaarst was zijn samenwerking met Federico Fellini. Hij was verantwoordelijk voor de muziek van alle films die Fellini maakte tussen 1952 en 1978. Hij was ook de componist van de eerste twee The Godfather-films. Hij werd voor beide films genomineerd voor de Academy Award voor beste originele muziek, maar zijn eerste nominatie werd teruggetrokken toen bleek dat hij de muziek gedeeltelijk van een vorige film had gebruikt. Voor The Godfather II won hij samen met Carmine Coppola de Oscar. De laatste dertig jaar van zijn leven was hij tevens directeur van het conservatorium van Bari. Nino Rota stierf in 1979 op 67-jarige leeftijd. Zijn muziek werd postuum nog voor verscheidene films gebruikt.

Werken
Hij componeerde zowel werken voor orkest (onder andere vier symfonieën en verscheidene concerto's) als opera's (acht opera's, waaronder andere Torquemada (1943) en Aladino e la lampada magica (1968)), vijf balletten, liederen en kamermuziek, maar werd hoofdzakelijk bekend door zijn filmmuziek van onder andere Le Notti Bianche (1957), War and Peace (1956), Rocco e i Suoi Fratelli (1960), Il Gattopardo (1963), Romeo and Juliet (1968), The Godfather (1972) en alle films van Federico Fellini (o.a. La Dolce Vita (1960),Otto e Mezzo (1963) en Amarcord (1973)). Hij componeerde eveneens voor het theater.

Van al zijn andere werken hebben er slechts twee repertoire gehouden: Het ballet La strada (1966), een aanpassing van de muziek van Fellini's beroemde film uit 1954, en de opera Il Cappello di Paglia di Firenze (De Florentijnse Strohoed), een muzikale farce in vier bedrijven, die zijn première beleefde op 21 april 1955 in Palermo. Il Cappello di Paglia di Firenze werd over de hele wereld opgevoerd, dankzij de productie van Giorgio Strehler voor het Piccola Scala te Milaan. Het componeren had Rota zo'n vijftien jaar gekost. Het werk is gebaseerd op Un Chapeau de Paille d’Italie, een vaudeville van Eugène Labiche en Marc Michel uit 1851. Rota schreef het libretto samen met zijn moeder Ernesta Rota. Hij was klaar met het schrijven van het stuk in 1945, maar voltooide de orkestratie pas tien later jaar toen hij gegarandeerd zeker was dat het opgevoerd zou worden in het Teatro Massimo te Palermo. Een van de beste uitvoeringen is die met Magda Olivero, de diva van het verisme, een opname uit 1976, gemaakt in de Petit Salle te Brussel.

Federico Fellini (1920-1993)


Federico Fellini was een Italiaans filmmaker en -regisseur. Fellini wordt gezien als een van de markantste regisseurs van de 20e eeuw.
Fellini's films zijn doorgaans psychologische en/of sociale drama's waarin een fantasierijk personage, vaak gemodelleerd naar Fellini zelf, op zoek gaat naar de betekenis van zijn leven. Deze zoektocht wordt gekenmerkt door een veelvuldig gebruik van herinneringen, dromen, fantasieën en obsessies. Duidelijk autobiografische drama's zijn La Dolce Vita (1960), Otto e Mezzo (1963) en Amarcord (1973).
De films hebben doorgaans geen duidelijk lineair verhaal en zijn vaak meer een aaneenrijging van situaties en gebeurtenissen waarin de personages allerlei vreemde dingen meemaken. Deze gebeurtenissen zijn vaak extravagant vormgegeven met overdreven decors, bijzondere kostuums, veel make-up, opvallende kleuren en schilderachtige locaties.
Tegelijkertijd leveren de films maatschappijkritiek doordat de persoon in aanraking komt met de schijnwereld van Italiaanse aristocratie, de decadentie van de bourgeoisie, de geslotenheid van het conservatieve platteland of de schijnheiligheid van de katholieke kerk. De hoofdpersoon wordt vaak omringd door een collage van excentrieke personages.

Leven en werk


Fellini's jongere jaren
Op tienjarige leeftijd liep Fellini van huis weg om zich aan te sluiten bij een circus. Als jongeman hield hij zich bezig met het schrijven van scenario's voor radioshows en films (hoofdzakelijk voor Rossellini), voordat hij zelf films ging maken. Hij schreef komische teksten voor bekende acteurs als Aldo Fabrizi. Fellini was ook een verdienstelijk tekenaar (potloodtekeningen), vaak in de vorm van karikaturen. Dit werk bracht de jonge Fellini in contact met de filmwereld: zijn eerste succes kwam toen hij wervende filmposters tekende.
Tijdens het fascisme was hij avant-gardist en schreef hij zijn eerste teksten voor de Alleanza Cinematografica Italiana (ACI), de productiemaatschappij van Vittorio Mussolini, zoon van Benito Mussolini, via wie hij Roberto Rossellini leerde kennen.
In de jaren 1940-1944 werkte Fellini als gagman (bedenker van grappen) voor de eerste film van de komiek Macario.
In 1944, na de val van Mussolini, opende hij een winkel in Rome, waarin hij zijn eigen tekeningen verkocht, maar ook werk van De Seta, Verdini, Camerini, Scarpelli, Majorana, Guasta, Giobbe, Attalo, Migneco, allemaal schrijvers, regisseurs en andere intellectuelen binnen de Italiaanse filmwereld. In hetzelfde jaar begon hij aan Rossellini's Roma, Città Aperta, met Aldo Fabrizi. Fellini was ook co-auteur van Rossellini's film Paisà (1946). Verder schreef hij voor regisseurs als Alberto Lattuada, Pietro Germi en Luigi Comencini.
In 1947 was hij in samenwerking met Tullio Pinelli schrijver van het scenario van Senza Pietà van Alberto Lattuada. In 1948 speelde Fellini in Rossellini's Il Miracolo. In 1949 werkte hij als assistent van Alberto Lattuada in Il Mulino del Po. Ook was hij scenarioschrijver er assistent van Roberto Rossellini in Francesco, Giullare di Dio. In 1950-1952 was hij als assistent betrokken bij verschillende producties van Pietro Germi.

Regisseur, 1951-1990
Fellini's eerste film is Luci Del Varieta (1950). Deze film is geschreven door Alberto Lattuada en Fellini, naar het idee van Fellini zelf. De regie is gedaan door, wederom, Lattuada en Fellini. Luci Del Varieta is de eerste film die op Fellini's eigen filmografie staat. Ook al heeft hij voordien al 31 films van onder andere Roberto Rossellini helpen schrijven en regisseren, dit is de eerste film, geschreven aan de hand van zijn eigen ideeën.
Fellini's tweede film, Lo Sceicco Bianco (1951), met Alberto Sordi, geschreven door Michelangelo Antonioni en Ennio Flaiano, is zijn eerste film waar hij de regie helemaal alleen op zich genomen heeft. Tijdens de opnamen van Lo Sceicco Bianco ontmoette Fellini Nino Rota, de musicus die gedurende de rest van zijn succesvolle carrière met hem zou blijven samenwerken.
Met de film I Vitelloni (1953) kwam internationale bekendheid. La Strada (1954) onderschreef zijn succes met het winnen van een Oscar. Na het exportsucces van het controversiële La Dolce Vita (1960), regisseerde Fellini zijn bekendste film Otto e Mezzo (1963). Deze bekroonde productie wordt beschouwd als één van de meest vitale films van het modernisme. Otto e Mezzo gaat over de regisseur Guido die worstelt met zijn geweten en ideeën zoekt voor een nieuwe film. Hierbij staan herinneringen centraal.

Oscar 
In 1993 ontving Fellini een Oscar voor zijn gehele oeuvre. In hetzelfde jaar overleed hij in Rome.

Interpretatie van zijn werk

Symbolisme 
Kenmerkend voor Fellini’s oeuvre is het symbolisme. Elementen als personen, locaties en thema’s keren in verschillende films terug. Verlaten wegen en pleinen, maar ook het circus, het variété en de kust spelen vaak een rol als plaats van handeling. Zo begint en eindigt La Strada op het strand. Personages die de revue passeren zijn: de gelovige dwaas, de narcistische man, de zorgzame moederfiguur en de sensuele prostituee. Thematische motieven zijn te vinden in het surrealisme, herinneringen en vertrapte illusies. Dat deze rode draad in bijna al zijn films zo sterk aanwezig is, wordt nog eens onderstreept door Fellini’s uitspraak: ‘Ik kan mijn eigen films niet van elkaar onderscheiden. Voor mijn gevoel heb ik altijd dezelfde film gedraaid.’ In zijn gehele oeuvre zijn ook de belichting en de esthetiek van belang. Fellini is tegen het gebruik van toeval in films. Hij wil controle over de beelden zodat de uitkomst is zoals hij deze voor zich zag. Het licht is hierbij belangrijk omdat dit voor Fellini de stijl bepaalt. ‘Ik geloof in het licht en dat moet zo zijn dat het mij helpt, zoals mijn fantasie dat verlangt.’ Fellini gelooft dat alle beelden in zijn films betekenis moeten hebben, zoals dat, volgens hem, ook in dromen het geval is.

Doorbreken van de 'vierde wand'
Fellini wordt ook in relatie gebracht met het doorbreken van de vierde wand. Hij was niet geïnteresseerd in het verhaal, maar wilde het publiek juist interesseren in het vertellen van een verhaal. Dit is terug te zien in scènes waarbij het publiek direct wordt benaderd door een filmpersonage. Door middel van een blik in de camera (Le Notti di Cabiria, La Strada) of zelfs door een gesprek met de toeschouwer aan te gaan (Amarcord) werd het publiek verward.

Autobiografisch karakter 

Een belangrijk aspect in de films is het autobiografische karakter. Zijn eigen leven en dromen vormden de inspiratie voor Fellini’s werk. Zo ontstaan vertellingen waarin leven en fantasie worden vermengd. Zoals Guido in  zegt Fellini niet te weten waar de grens tussen herinnering en fantasie getrokken dient te worden. Otto e MezzoFilms die duidelijk zijn terug te voeren op de eigen herinneringen van de cineast, zijn Otto e Mezzo, I Vitelloni en Amarcord. Vooral de opvoeding en jeugd in Rimini staan hierbij centraal. Het is bijvoorbeeld bekend dat Fellini op tienjarige leeftijd wegliep van huis en zich aansloot bij een circus. Later zou hij gedurende de oorlog met een toneelgezelschap Italië rondtrekken.

Maatschappijkritiek 
Fellini gaat in zijn engagement vaak verder dan alleen de kritiek op de Italiaanse aristocratie. Een aantal producties vanaf eind jaren ’50 geven tevens een beschouwing van de sociale geschiedenis. In La Dolce Vita wordt het Rome uit verschillende perioden van de geschiedenis getoond om de decadentie ten tijde van Fellini weer te geven. Amarcord laat, naast een kijk in de jeugd van Fellini, zien hoe Mussolini’s regime inspeelde op de verlangens van de nog jonge Italiaanse natiestaat. Andere sociale beschouwingen zijn: La Città Delle Donne (1980) als antwoord op het feminisme en Ginger e Fred (1986) over de oppervlakkige tv-cultuur.

Bron: Wikipedia

2 mei 2013

Amarcord

Amarcord is een autobiografische film van Federico Fellini uit 1973 die verhaalt over een jaar van zijn jeugd in het fascistische Rimini van 1937.
Amarcord bevat niet zozeer een plot maar de film is een aaneenschakeling van herinneringen van de hoofdpersoon. De film begint als in het voorjaar de pluisjes van de populieren door de lucht vliegen en het eindigt als een jaar later de pluisjes weer verschijnen, tijdens de bruiloft van de mooiste vrouw van de stad.
In de film zijn naast de familie- en jeugdperikelen van de hoofdpersoon ook de maatschappelijke ontwikkelingen van voor de Tweede Wereldoorlog zichtbaar; de opkomende elementen van de fascistische staat duiken geregeld op en staan tegenover het communisme dat de vader van de hoofdpersoon aanhangt.
Beroemd is de scène waarin oom Teo, voor een dagje op het platteland uit het gesticht gehaald, in een boom is geklommen om daar over het landschap de hartenkreet uit te schreeuwen: voglio una donna! (Ik wil een vrouw!). Niemand krijgt hem naar beneden, tot de dwergnon uit het gesticht is opgehaald die hem na een korte maar hartgrondige tekst uit de boom praat.
Fellini's huiscomponist Nino Rota heeft de muziek voor deze film gecomponeerd. Fellini won met Amacord een Oscar voor de beste buitenlandse film. Bron: Wikipedia