1 augustus 2017

The Guardian: Aguirre, Wrath of God: No 11 best arthouse film of all time

This is pure Heart of Darkness territory. A band of conquistadors searching for El Dorado in darkest Peru find the horror within themselves. Never has Klaus Kinski been more unhinged than as the leader of this crew – the director's fantasised vision of a supposedly sophisticated European who loses his marbles. At the end, with his followers and daughter dead, a demented Aguirre is adrift on a raft overrun by monkeys. Truly, never has a band of monkey extras heard a better howl of monologue than this: "I, the Wrath of God, will marry my own daughter and with her I will found the purest dynasty the world has ever seen. Together, we shall rule this entire continent!"

The marvellous heedlessness for the dreary dictates of cinematic realism, the sight of a man at the end of his rope and psyche – at this point in his career, Werner Herzog was making the kind of films that, had Richard Wagner been born a century later, he would have been compelled to realise.

Aguirre has perhaps been supplanted in its vision of colonial madness by Coppola's more bombastic Apocalypse Now, which came four years later and borrows heavily from Herzog. But it is less of a film than Aguirre: while the latter uses minimal story and dialogue to express its potent vision, Coppola's film is all talk and display, wearing its high-art credentials (Brando intoning Eliot, Wagner as napalm's aural backdrop) like badges of honour.


Aguirre remains an unremitting and overwhelming vision, not just of the colonial mindset gone insane, but of the madness that – given the opportunity – would bound from every man's breast.

Trailer Aguirre, der Zorn Gottes


Recensie Aguirre, der Zorn Gottes

Ik weet eigenlijk niet zo goed waar te beginnen, als ik Aguirre, der Zorn Gottes uit 1972 moet recenseren. Ten eerste is het weer een gruwelijk intrigerende film van Werner Herzog, die langzaamaan mogelijk mijn favoriete regisseur aan ‘t worden is. Daarnaast is het echter ook een film die maar een selecte groep film- en kunstliefhebbers zal kunnen bekoren, want het is geen makkelijke kost. En als je een soort van VHS-kopie van een Duitse 4×3-versie ziet met Engelse ondertiteling, dan is het lastig genieten van de fantastische beelden die op de Amazone zijn geschoten. Maar een paar jaar voor mijn geboorte maakte Herzog dus als films waar men nu nog altijd een puntje aan kan zuigen…
Aguirre (ik kort ‘m effe in, if you don’t mind) gaat over een waargebeurde expeditie onder leiding van de Spaanse conquistador Pizarro, op zoek naar El Dorado, volgens de Indianen een stad met zoveel goud, dat elk hebzuchtig persoon knettergek van verlangen werd. En daar gaat de film dan ook (deels) over. Het titelkarakter in de film wordt gespeeld door Herzogs ‘partner-in-crime’/’nemesis’/’muze’ Klaus Kinski, waar hij een nogal aparte werkrelatie mee had (heeft Herzog hem inderdaad op de set bedreigd met een pistool?), maar waar hij wel geweldige films mee gemaakt heeft. Ik mag meervoud typen, omdat ik er inmiddels, maar zeker ook SLECHTS, twee van gezien heb. Die andere speelde zich in dezelfde Peruviaanse jungle af, en ging over een gepassioneerde gek die een stoomboot over een berg liet tillen van de ene rivier naar de andere. Inderdaad: dat was Fitzcarraldo.
Okay, nog een reden waarom ik dit zo’n geweldige film vond, is dat het gebaseerd is op een dagboek dat broeder Gaspar de Carvajal bij heeft gehouden bij de eerste Europese expeditie over de Amazone. Een beschrijving hiervan vormt één van de opmerkelijkste passages uit het geweldige boek 1491: New Revelations of The Americas Before Columbus, wat ik werkelijk kapot heb gelezen, want het valt bijna uit elkaar. Aguirre zelf is waarschijnlijk geïnspireerd op Francisco de Orellana, de ‘second-in-command’ van de expeditie, die op een gegeven moment z’n eigen plan trekt en de rivier verder verkent. Daar houdt de overeenkomst overigens op, want Herzog wil natuurlijk iets over de mensheid zeggen, en daarbij heeft ie wel ‘inhoudelijke vrijheid’ nodig. In het echte verhaal worden de mannen ook aangevallen vanaf de kant van de rivier, maar het opmerkelijkste dat de echte expeditie ervaarde was dat er steden aan de kant van de rivier lagen waar mogelijk honderdduizenden mensen woonden. En ja, dat las je goed…
Maar okay, ik zal niet te ver afdwalen. De kennis van dat boek maakte de film voor mij natuurlijk een stuk interessanter, maar zoals ik al zei: Herzog wil zijn verhaal vertellen, en niet per se historisch accuraat zijn. En waarom zou hij ook, als hij een geweldig verhaal wil vertellen over waanzin, hebzucht, de honger naar macht, etc..? En dan te bedenken dat de film begint met een tekst waarin verteld wordt dat de Indianen El Dorado verzonnen om de Spanjaarden mogelijk te misleiden. Zouden die Indianen geweten hebben dat de Europeanen (lees: ‘de Westerse wereld’ of gewoon ‘de mensheid’) zichzelf kapot zou maken in haar drang naar rijkdom? En is dat niet nog altijd net zo actueel, ook bijna 500 jaar later…?
Zoals je ziet: ik kan wel blijven typen. Dat doe ik niet. Ik wil nog twee dingen kwijt. Ten eerste een herhaling: dit is geen film voor een mainstream-publiek. Net als Herzogs andere films is hij niet geïnteresseerd in conventioneel vermaak (ook al bevat de film een aantal adembenemende scènes, zelfs op zo’n slechte VHS-kopie), en ook in mijn geval is het zo: hoe meer ik over deze film nadenk, hoe intrigerender hij wordt.
Het tweede wat ik aan wil halen is Klaus Kinski, en dan vooral de gedachte die ik kreeg voor een mogelijke biografische film over zijn leven. Want wie zou dat beter kunnen spelen dan onze eigen Tygo Gernandt? Mogelijk ben je nu verrast, maar als je Black Death om één reden zou moeten kijken, dan is het wel om te zien hoe Tygo er in die film uit ziet als Kinski in Aguirre, der Zorn Gottes. En ergens denk ik dat Tygo ook die gekte wel kent, of in elk geval kan spelen… (Bron: Filmofiel)

Recensie Aguirre, der Zorn Gottes

In ‘Aguirre, der Zorn Gottes’, het meest indrukwekkende toverkunstje van onze favoriete Duitse magiër Werner Herzog, vinden we één van de mooiste openingsscènes uit de geschiedenis terug.
We zien hoe enkele honderden mannen een nevelige bergpas oversteken en voorzichtig naar het oerwoud afdalen, maar zoals Herzog die mannen in beeld brengt – de scène werd opgenomen in de buurt van de Incastad Machu Picchu – lijkt het wel alsof ze letterlijk uit de wolken afdalen. De betoverende synthklanken van Popol Vuh, die ons intussen omvloeien maken het hele tafereel nog wat onwerkelijker.
Voilà, de film is nog geen twee minuten bezig en Herzog heeft je al waar hij je hebben wil – op die vreemde gevoelsgrens tussen droom en realiteit. Het is een openingsshot waar je je eindeloos aan wil vergapen, maar tegelijk voel je intuïtief dat die droeve stoet van afgepeigerde soldaten helemaal niet thuishoort in dat overweldigende landschap. Het gaat om indringers; een groep Spaanse conquistadors die in het moerassige Amazonegebied, ver van bewoond gebied, op zoek zijn naar het mythische goudland El Dorado.
Dieper en dieper dalen ze af, tot ze op de oever van een kolkende stroom uitkomen. ‘Ik zou die rivier niet afzakken,’ horen we de grimmig voor zich uitkijkende edelman Lope de Aguirre zeggen (Klaus Kinski). Klaus Kinski! We zweren het u: terwijl we zonet zijn naam intikten, weerklonk buiten een enorme donderslag. De ruzies die Herzog en Kinski op hun sets uitvochten (ze maakten samen vijf films) vormden de stof voor legenden, én voor een schitterende documentaire: ‘Mein liebster Feind’ (1999).
Tijdens de opnamen van ‘Aguirre’ liet Kinski zich van zijn uitzinnigste kant zien – hij gedroeg zich als een hysterische maniak, sloeg een acteur met zijn zwaard zo hard op het hoofd dat de man bijna een schedelbreuk opliep, en vuurde ’s nachts met zijn Winchester drie kogels af op enkele figuranten die volgens hem veel te veel lawaai maakten in hun tent – het was een mirakel dat er slechts één vingertopje sneuvelde. Maar ‘Aguirre’ vormt het magistrale bewijs dat de clash tussen twee gigantische ego’s soms tot grootse resultaten kan leiden. De vertolking van Kinski vormt hier een spektakel op zich – zie hem brullen en tieren en als een dolleman tekeergaan wanneer de veroveraars in de jungle komen vast te zitten (‘Doorlopen, idioten!’). Het is de eerste (maar lang niet de laatste) keer in de film dat je de waanzin in Kinski voelt opborrelen; acteur en personage lijken gevangen te zitten in dezelfde oerwoudpsychose.
Maar Aguirres maniakale aanvuringen hebben geen zin – de expeditie loopt onherroepelijk vast in de lianen, waarop de commandant beslist om enkele vlotten te bouwen: ‘We bemannen de vlotten met 40 mannen. Zij moeten voedsel zoeken en precieze aanwijzingen over de locatie van El Dorado.’ Maar Aguirre had het natuurlijk bij het rechte eind toen hij zei dat het een dom idee was om die rivier te willen afvaren, en dan hebben we het niet alleen over de gifpijlen die geregeld vanop de oevers in hun richting komen aanzoeven.
In één van de meest angstaanjagende scènes komt één van de vlotten vast te zitten in een tegenstroom; de volgende ochtend blijkt dat de opvarenden allemaal zijn afgeslacht. Maar het gevaar komt ook van binnenuit: met name Aguirre, die meer en meer ten prooi lijkt te vallen aan hoogheidswaanzin, neemt het bevel van de expeditie hardhandig over – check de afgehakte kop die nog even blijft doorpraten – en sleurt de mannen dieper en dieper mee de hel in. Die Aguirre is trouwens een vintage Herzog-personage: een hemelbestormer die ingaat tegen het establishment, de natuur uitdaagt, en uiteindelijk ten onder gaat aan zijn eigen waanzinnige obsessies.
‘Aguirre, der Zorn Gottes’ heeft bijwijlen de rauwe kracht van een documentaire: Herzog, die donders goed wist dat het een onbegonnen zaak was om de jungle in een studio te laten nabouwen, trok helemaal naar Peru, waar hij daadwerkelijk vlotten liet bouwen en de acteurs wekenlang onafgebroken in hun kostuums bleven zitten, ook al sloegen ze bruin uit van het slijk. Pas wanneer je die afgepeigerde gezichten ziet, besef je dat die mannen daar en toen in dat hooggebergte iets authentieks, iets ingrijpends moeten hebben meegemaakt.
Tegelijk ademt ‘Aguirre’ de onwerkelijkheid uit van een droom. Hoe verder de vlotten de rivier opvaren, hoe surreëeler de trip begint te worden; zelfs het geschreeuw van de kaketoes begint na verloop te klinken als iets uit een delirium. Soms neemt de film zelfs de allure aan van een groteske komedie, zoals wanneer ze in het midden van de jungle een heuse rechtbank oprichten teneinde de commandant van de expeditie te berechten. Op die momenten voel je in al je vezels dat Herzog niet alleen de Spaanse veroveraars in hun hemdje zet, maar de hele mensheid – onze hoogmoed, onze hebzucht, onze nietigheid.
Op het eind zijn de soldaten allemaal ten prooi gevallen aan een soort droomkoorts, en weten ze niet meer wat echt is en wat niet – is die boot die ze in de boomtoppen zien hangen een luchtspiegeling of niet? En ook wij hebben na negentig minuten ‘Aguirre’ altijd weer het gevoel dat we onszelf hebben verloren in een machtige hallucinatie; een mystiek visioen van een groots cineast. Heil Herzog.
Erik Stockman, in Humo

Samenvatting Aguirre, der Zorn Gottes

Een groep van gewetenloze conquistadores trekt op zoek naar rijkdom een rivier op in het zestiende eeuwse Zuid Amerika. Het enige wat ze ontdekken is dat de onderneming steeds gevaarlijker wordt. Moraal en loyaliteit aan Spanje vervallen dusdanig dat er een machtsstrijd ontstaat onder de soldaten.

11 september 2016

Fragment uit Zelig (1983)


Jack Rollins (1915-2015)


Jack Rollins, de man die Woody Allen beschouwt als de verantwoordelijke voor zijn succes, is thuis op 100-jarige leeftijd overleden. Dat meldt The New York Times.

De manager en producent begeleidde de carrières van onder anderen Woody Allen, Billy Crystal, Robin Williams en David Letterman. Allen gaf in interviews aan dat hij zonder Rollins nooit een filmcarrière had gehad. "Woody wanted merely for us to manage his affairs in a conventional fashion, to better his career as a TV writer", vertelde Rollins in 1985 aan The New York Times. "Maar we vonden dat hij het potentieel had om net als Orson Welles schrijver, regisseur en acteur te zijn."

Na aandringen wist hij Allen over de streep te krijgen. Ondanks dat Rollins al een tijdje met pensioen was, werd hij door Allen altijd nog als co-producent op de aftiteling vernoemd. Ook op de aftiteling van Allens film Irrational Man zal zijn naam te zien zijn.